Interview Bondscoach
29-03-2012
"de Inspirator"
Marcel Geestman wil de inspirator zijn
ZEIST - Het zat altijd al in hem: coachen. Toen hij nog als voetballer in het veld stond, zette hij al de lijnen uit. “Het was voor mij een logische stap om te zetten nadat ik op mijn achtentwintigste moest stoppen met spelen vanwege een slepende knieblessure. Mijn familie zit vol met trainers en coaches, het komt vrij natuurlijk.” Nu is hij bondscoach van het CP-voetbalteam, spelers met een hersenbeschadiging.
“Het trainen en coachen van iemand met een cerebrale parese (CP) verschilt niet van het werken met valide voetballers. Het heeft geen zin om te kijken naar wat ze niet kunnen, ik moet de mogelijkheden inzien. Als ik de potentie van elke speler kan benutten, dan staat er een heel goed team. Mijn aanpak is individueel. De spelers moeten een ontwikkeling doormaken en dan komt het aan het eind bij elkaar als ze beter leren samen te spelen. Het enige verschil tussen het coachen van dit team en een regulier team is dat ik rekening moet houden met classificaties. Spelers zijn op functieniveau ingedeeld in vier groepen. Zo moet er altijd iemand met de meest beperkte classificatie C5 of C6 in het veld staan en mogen er niet meer dan twee met de lichtere beperking C8 rondlopen. Ik houd er rekening mee bij het wisselbeleid. Bovendien spelen we zeven tegen zeven op een kleiner veld.”
Empathie
“Ik ben erg aanwezig als coach. Ik wil spelers heel goed kunnen begrijpen. Daarom spreek ik vaak met ze. Zo kom ik er ook toe om een koers uit te zetten. Spelers moeten hetzelfde gevoel hebben, anders kun je je doelen niet bereiken. Ik wil de inspirator zijn. Samenwerken. Voor de langetermijnontwikkeling gebruiken we nu een bewegingsanalyse van revalidatiecentrum De Hooghstraat uit Utrecht. Zij onderzoeken hoe CP-voetballers zich fysiek beter kunnen ontwikkelen. Hoe ze de krachttraining gerichter kunnen uitvoeren. Alles draagt bij aan ontwikkeling.”
Paralympische Spelen
“We willen de halve finale halen in Londen. De top drie is waarschijnlijk wel duidelijk. Rusland, Oekraïne en Iran hebben gewoonweg een beter programma. Spelers zitten daar vaak intern, wonen in internaten. In Nederland integreert iemand met een cerebrale parese in de samenleving. Ze spelen vaak in de reguliere competitie, waardoor scouting door ons lastig is. We zijn vijfde op de wereld en tegen de nummer vier Brazilië hebben we vorig jaar op het WK in Nederland gelijkgespeeld. In Londen spelen we op het hockeyveld van de Olympische Spelen. Daarvan ligt een kopie in Papendal en we maken daar dankbaar gebruik van. Wie weet wat voor voordeel we daar uithalen. Ik hoop dat we kunnen verrassen.”
Bron: Lopend Vuur 2, maart 2012
Klik hier voor het artikel
NAAR ARCHIEF